Taal en letterkunde

Liederen, romans, toneelstukken en gedichten, en ook minder bekende genres zijn volop aanwezig op de schappen in de Nijmeegse bibliotheek. Ze weerspiegelen onderzoeksvoorkeuren uit het verleden. Zo is het werk van Vondel ruim aanwezig. Opvallend is verder het grote aantal werken van en over Bilderdijk. Ook de voorkeur van belangrijke schenkers is te zien: pastoor Hendrik Roes (1864-1941) uit Deurne schonk zijn verzameling liedboeken, iets wat ook Bernard Mensing deed. Ook ridderromans zijn aanwezig, maar niet in middeleeuwse handschriften. Veel van deze teksten bleven eeuwenlang geliefde en werden tot in de vroege negentiende eeuw herdrukt. Juist die boekjes zijn wél aanwezig: eenvoudig uitgevoerd en vaak zwaar gehavend. Rond 1900 werkten dichters en vormgevers vaak samen om boeken te maken die door typografie en vormgeving van de band pure schoonheid uitstraalden. De vele Jugendstilbanden, verzameld door het Instituut Nederlands, zijn er prachtige voorbeelden van.

Uitgelichte boeken

Liedbundel van Anna de Teniers

 
Een bundeltje met liederen, rond 1600 geschreven door verschillende vrouwen. Anna de Teniers die elf liedjes ondertekende met haar initialen, heeft het grootste deel genoteerd. Het moet een boekje voor eigen gebruik zijn geweest met geestelijke liedjes over allerlei onderwerpen. Er staan lofliederen en klaagliederen in, liedjes tot Jezus en teksten die voorbereiden op de dood. Geen ervan is voorzien van noten, maar de meeste hebben wel een ‘wijsaanduiding’, een verwijzing naar een bekend lied met een melodie waarop het liedje gezongen kan worden. Tussen de liederen staat een gedicht ‘Totten goetwilligen sangher’. Daarin staat waarom ‘dese liedekens claer’ gemaakt zijn, namelijk tot stichting van alle mensen, en vooral van ‘gheestelijcke machden’. Anna de Teniers was zo’n geestelijke maagd, een zuster die een vroom leven leidde, en deze liedjes zong of las om te mediteren.

Adriaen Koerbagh, Een bloemhof van allerley lieflijkheyd 


Een woordenboek dat onder pseudoniem verscheen met als volledige titel Een bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet geplant door Vreederijk Waarmond, ondersoeker der waarheyd. Het was dan ook geen gewoon woordenboek. Adriaen Koerbagh, die zijn woordenboek in 1668 liet verschijnen met als auteursnaam Vreederijk Waarmond, was een radicale aanhanger van de verlichting. Hij gebruikte in zijn ‘Bloemhof’ tal van bronnen waarbij hij de Bijbel als niet uitzonderlijker zag dan andere boeken. In zijn woordverklaringen is hij vaak eigenzinnig. Zo schrijft hij dat een geestelijke maagd voor eeuwig een zuiver leven belooft, ‘Maar of se het alle nakomen sonder eens een mannelijke byslaaping te soeken of te genieten, daar twijffel ik an.’ Het liep slecht af met Koerbagh toen zijn drukker, na een volgend boek, de autoriteiten inlichtte. Samen met zijn broer werd hij veroordeeld. Hij eindigde in het rasphuis en stierf, verzwakt, een jaar later, in oktober 1669.

Koddige opschriften 


‘Schijt als een Exter, Mans, kakt Vrouwen, als een man: Maer of je kakt of schijt, ick heb de schijt daar van’. Hieronymus Sweerts (1629-1696) had een zwak voor deze Hoornse tekst en tal van andere opschriften die hij al wandelend tegenkwam in Nederlandse dorpen en steden. Hij noteerde ze keurig in zijn zakboekjes. Onder de titel Koddige en ernstige opschriften verscheen een verzameling van de vondsten in boekvorm; tussen 1682 en 1690, in maar liefst vier delen. Ze werden gepubliceerd onder de naam Jeroen Jeroense, een van de pseudoniemen van Sweerts, die opgroeide in een artistieke Amsterdamse familie. Naast het uitgeven en drukken van boeken hield hij zich bezig met de dichtkunst. Dit exemplaar met 230 pagina’s vol vertier is een tweede druk uit 1684 van het eerste deel (1682). Het boek bevat niet alleen tekst maar ook beeld. Ronduit geinig is de afbeelding bij het openingscitaat van zojuist. Het plassen en poepen wordt hier wel heel onverbloemd weergegeven. Zelfs de vogel doet lekker mee!

Een schoone historie van de vier heemskinderen


Het verhaal over de vier heemskinderen, ofwel de vier zonen van Aymijn, dateert al uit de twaalfde eeuw en is altijd geliefd gebleven. Agave Kruijssen heeft er een hedendaagse versie van gemaakt voor de jeugd, maar oorspronkelijk is het een wreed en gewelddadig verhaal over de bittere vete tussen Karel de Grote enerzijds en Aymijn en zijn vier zonen anderzijds. Het Franse oerverhaal is al snel vertaald in het Nederlands. En ook toen in de vijftiende eeuw de eerste gedrukte boeken verschenen bleef het populair. Dit gedrukte boekje dateert uit de achttiende eeuw maar ziet er door de taal en de gebrukte drukletters nog heel middeleeuws uit. Dit exemplaar staat vol aantekeningen van J.A. Alberdingk Thijm (de vader van Lodewijk van Dijssel). Hij bewerkte het verhaal en publiceerde het in 1851, samen met andere verhalen, in een nieuwe uitgave voor een modern publiek: Karolingische verhalen.