Kinderboeken

Aan het einde van de achttiende eeuw ontstaat er een ware markt voor kinderboeken. De toegenomen aandacht voor het eigene van het kind en voor de opvoeding speelt daarbij een rol. Bovendien wordt het drukken en verspreiden van boeken goedkoper en gemakkelijker. Al voor de achttiende eeuw waren er boeken gericht op een jong publiek, maar het kinderboek als afzonderlijk genre begint in die tijd. Vaak speelt de moraal een hoofdrol: het jonge publiek moest leren en opgevoed worden. Prachtige illustraties waren daarbij behulpzaam en in de vaak kleine boekje is er daarom veel te zien. Talrijk zijn boeken met Bijbelse verhalen en christelijke moraal, verschillende daarvan speciaal gericht op de missie. Een van de eerste Nederlandse kinderboeken is Proeve van kleine gedigten voor kinderen van Hieronymus van Alphen uit 1778. De Nijmeegse collectie heeft de 8e druk die al in 1779 verscheen: kinderboeken waren razend populair in de achttiende eeuw.

Uitgelichte boeken

Diergaarde voor de jeugd 


Diergaarde voor de jeugd
, een boekje voor kinderen uit 1801, presenteert vijftig dieren uit de hele wereld. Kleine plaatjes – ‘hoewel kleyn […] zeer nauwkeurig’, aldus een bespreking uit 1802 – met de naam van het dier in drie talen: Nederlands, Frans en Duits, gevolgd door een korte beschrijving, eveneens in die drie talen. Het werk is ingedeeld naar werelddelen, steeds voorafgegaan door een kaart.  Diergaarde ontsproot aan het brein van Louis-François Jauffret, een Franse schrijver en pedagoog die leefde van 1790 tot 1840. Hij schreef verscheidene boeken voor kinderen, een doelgroep die in de achttiende eeuw steeds serieuzer werd genomen. De recensent uit 1802 prijst Diergaarde aan als een boekje waaruit veel te leren is over de werelddelen en de dieren die er leven, en dat bovendien van nut is voor wie de vreemde talen wil oefenen. En al is het bedoeld voor de jeugd, het is ook nuttig ‘voor lieden van meerder jaren’.

Vaderlandsch A-B boek voor de Nederlandsche jeugd

Hoe kunnen kinderen en jongeren het beste worden opgevoed tot deugdzame ingezetenen? Vanaf de late middeleeuwen tot na 1900 deden leesplankjes of boekjes als dat van Jan Hendrik Swindels (1745-1809) dienst als instrumenten van burgerschapsvorming. Swindels kwam ter wereld in het Limburgse Voerendaal en werd rechtsgeleerde en filosoof. In 1781 publiceerde hij bij uitgever W. Holtrop in Amsterdam zijn Vaderlandsch A-B boek voor de Nederlandsche jeugd. Met dit anoniem verschenen werk (in een oplage van 6.325 exemplaren) wilde Swindels de allerkleinsten meer vaderlandsliefde bijbrengen. Het boek bestond uit vier delen. In het eerste deel, een serie alfabetten met bijbehorende moraliserende afbeeldingen en teksten, lees je bij de N:  ‘Neerland is uw Vaderland’. De bijbehorende afbeelding toont een brave burger die zijn kind aanschouwelijk uitlegt hoe het destijds zat: samen met de overzeese gebieden in de Oost moesten de Zeven Verenigde Provinciën worden verkozen ‘boven alle andere Landen’

JongGeleerd

Het ezeltje van Sint Jozef


In de canon van christelijke verhalen heeft het Kerstverhaal sinds jaar en dag een prominente plek. Ook in 1960 werd het met volle overgave verteld, zoals deze publicatie van Alphons Timmermans (1907-1980) uit de collectie van het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) laat zien. Naar eigen zeggen zette hij zijn eerste schreden op het terrein van de letteren toen hij als zevenjarige met zijn neus in de Maastrichtse kranten zat. Er zouden tientallen uitgaven onder zijn naam verschijnen. Vaak waren het boeken met een flinke didactische of pedagogische inslag. Dit boek over het geboorteverhaal van het Kindje Jezus kregen katholieke kinderen onder meer bij hun Eerste Heilige Communie cadeau. De ezel van Jozef speelt er een veel grotere rol in dan normaal, een van de hoofdrollen zowaar. In een eenvoudige en directe stijl verzorgde de uit Dordrecht afkomstige autodidact Coby Krouwel (1925-2010) de bijbehorende illustraties.